BEDLINGTON TERRIER
Deze post bevat een combinatie van de ras standaarden zoals gedefinieerd door FCI, AKC en de UK Kennel Club. Er zijn illustraties en een Youtube filmpje toegevoegd ter verduidelijking van de interpretatie van de genoemde standaarden.
Afb. Illustratie Bedlington Terrier door J Campin

HERKOMST: Groot-Brittannië.
GEBRUIK: Terriër.
FCI-CLASSIFICATIE: Groep 3 Terriërs.
Afdeling 1 Groot en middelgroot Terriers.
Zonder werkproef.
The Bedlington Terrier an illustrated interpretation of the Breed Standard by the MBTC with NBTC:
KORTE HISTORISCHE SAMENVATTING:
Er wordt beweerd dat de Bedlington kan bogen op een langere traceerbare stamboom dan elke andere terriër en stond ooit bekend als de Rothbury Terrier, afkomstig van de voormalige mijngebieden van het noorden van Engeland. Zijn roem verspreidde zich buiten zijn geboortestreek en er werd een vereniging opgericht voor het ras in 1877. Hoewel zijn uitdrukking mild is, is hij heel goed in staat om zichzelf te verdedigen, maar zal nooit het initiatief tot een gevecht nemen. Het is een stoer hondje, dit uniek ras heeft een lamsachtig uiterlijk. Maar laat je niet misleiden, hij is een terriër in hart en nieren.
ALGEMEEN UITERLIJK:
FCI: Een sierlijke, lenige, gespierde hond, zonder tekenen van zwakte of grofheid. Hele kop peer of wigvormig, uitdrukking in rust mild en zacht.
AKC: Een sierlijke, lenige, goed uitgebalanceerde hond zonder tekenen van grofheid, zwakte of oppervlakkigheid. In rust is de uitdrukking mild en zachtaardig, niet verlegen of nerveus. Opgewonden is de hond bijzonder alert en vol van immense energie en moed. Opmerkelijk uithoudingsvermogen, Bedlingtons galopperen ook met grote snelheid zoals hun silhouet weerspiegelt.
BELANGRIJKE PROPORTIES:
FCI: Lichaam iets groter in lengte dan hoogte.
GEDRAG EN TEMPERAMENT:
FCI: Pittig en wild, vol vertrouwen. Een intelligente metgezel met sterke sportieve instincten. Goedgehumeurd, met een aanhankelijk karakter, waardig, niet verlegen of zenuwachtig. Mild in rust, maar vol moed wanneer opgewekt.
HOOFD
FCI: HOOFD: Bedekt met overvloedige zijdeachtige top-knot die bijna wit is.
CRANIAL REGIO:
Schedel: Smal, maar diep en afgerond.
Stop: Er mag geen stop zijn: de lijn van achterhoofd naar neuseinde is recht en ongebroken.
AKC: Hoofd smal, maar diep en afgerond. Korter in schedel en langer in kaak. Bedekt met een overvloedige top-knot die lichter is dan de kleur van het lichaam, het hoogst bij de kruin en geleidelijk taps toelopend tot net achter de neus. Er is geen stop en de ononderbroken lijn van kroon tot neuseinde onthult een slanke kop zonder grofheid of snipiness. Lippen zijn zwart in het blauw en blauw en bruin in alle andere effen en bi-kleuren.
Afb. 1. Correcte Hoofden

FCI: GEZICHTSGEBIED:
Neus: Neusgaten groot en goed gedefinieerd. Blauw- en blauw met bruinkleurigen (tan) moeten zwarte neuzen hebben, lever- en zandkleurige moeten bruine neuzen hebben.
Afb. 2. Passende neuskleur

1.Blauw een zwarte neus, 2 en 3. Lever en Zandkleurig een bruine neus, 4. Blue & Tan een zwarte neus
FCI: Snuit: Goed gevuld onder de ogen.
Lippen: Nauwsluitend, droog.
AKC: Kaken: Lang en taps toelopend. Sterke snuit goed gevuld met bot onder het oog. Nauwsluitende lippen, droog.
Afb. 3. Correcte Kaak (teef 1954) en Incorrecte kaak (teef 1988)

Foto 1. Correct: sterke kaak, let op de kracht en de diepte van het bot van de kin en de lange snuit
Foto 2. Incorrect: Zwakkere kaak, zie minder vulling onder de ogen en een kin met minder kracht en diepte van het bot.
FCI: Kaak/Tanden: Tanden groot en sterk. Schaargebit, d.w.z. boventanden die de ondertanden nauw overlappen en vierkant op de kaken zetten.
AKC: Tanden - Groot, sterk en wit. Tanggebit of Schaargebit. Onderste hoektanden klemmen het buitenoppervlak van het bovenste tandvlees net vast voor de bovenste hoektanden. Bovenste premolaren en kiezen liggen buiten die van de onderkaak.
Afb. 4. Schaargebit en Tanggebit

OGEN:
FCI: Relatief klein, helder. Ideaal oog heeft de schijn van driehoekig. Blauwen hebben een donker oog; blauw en tans hebben lichter oog met amberkleurige schijnsel, leverkleurige en zandkleurige hebben licht bruine ogen.
AKC: De AKC-standaard vroeg om een driehoekig oog totdat het in 1967 werd veranderd in amandelvormig.
Amandelvormig, klein, helder en goed verzonken zonder neiging tot tranen of wateren. De plaatsing is schuin en vrij hoog op het hoofd. Blauwen hebben donkere ogen; blues-and-tans, minder donkere ogen met amberkleurige schijnsels; sandies, sandies-and-tans, licht bruine ogen; leverkleurige en de levers-en-tans, iets donkerder bruin. Oogranden zijn zwart in het blauw en blauw-en-bruin, en bruin in alle andere effen en bi-kleuren.
OREN:
FCI: Middelgroot, hazelnootvormig, laag gezet en hangend plat op wang. Dun en fluweelachtig van textuur; bedekt met kort fijn haar met franje van witachtig zijdeachtig haar aan de punt.
AKC: Driehoekig met afgeronde uiteinden. Lage aanzet en plat hangend naar de wang aan de voorkant met een lichte projectie op de base. Punt van grootste breedte ongeveer 3 inch (7,62 cm). Oorpunten bereiken de mondhoeken. Dun en fluweelachtig in textuur, bedekt met fijn haar dat een klein zijdeachtig kwastje aan de punt vormt.
Afb. 5a. Correcte Oren

Afb. 5b. Incorrecte oren: te hoge aanzet; te brede oren; 'string' oren

NEK:
FCI: Lang en taps toelopend, diepe basis zonder neiging tot overtollige keelhuid. Ontspringt goed vanuit de schouders, en hoofd wordt hoog gedragen.
AKC: Nek en schouders lang, taps toelopende nek zonder overtollige keelhuid, diep aan de basis en goed opstaand uit de schouders die plat en hellend zijn zonder overmatige musculatuur. Het hoofd wordt hoog gedragen.
Afb. 6. Nek

1. Correcte nek; 2. een ‘ooien’-nek; 3. een korte dikke nek; 4. losse keelhuid
LICHAAM:
FCI: Gespierd en duidelijk flexibel.
Achterkant: heeft een natuurlijke welving over lendenen.
Lende: Gebogen lendenen met gewelfde bovenlijn direct boven lendenen.
Borstkas: Diep en vrij breed. Platte ribben, borstbeen reikt tot elleboog.
Buiklijn: Gebogen lendenen creëren een duidelijke opgetrokken buiklijn.
AKC: Gespierd en duidelijk flexibel. Borstkas is diep. Platte ribben en diep tot het borstbeen, die reikt tot aan de ellebogen. Rug heeft een goede natuurlijke welving over de lendenen, waardoor een duidelijke opgetrokken buiklijn ontstaat. Lichaam iets groter in lengte dan in hoogte. Goed gespierde achterhand die fijn en sierlijk is.
Afb. 7a. Lichaam; Torso

Afb. 7b. Incorrecte zijaanzichten

Afb. 7c. Lichaamsverhoudingen en hoeking

STAART:
FCI: Gemiddelde lengte, dik bij de wortel, taps toelopend tot een punt en sierlijk gebogen. Laag gezet, nooit over de rug gedragen.
AKC: Lage staartaanzet, kromzwaardvormig, dik bij de wortel en taps toelopend tot een punt dat het spronggewricht bereikt. Niet over de rug gedragen of strak tegen de onderkant.
Afb. 8. Staart

LEDEMATEN, VOORHAND:
FCI: Voorpoten: Voorpoten recht, breder uit elkaar bij borst dan bij voeten.
Schouder: Vlak en schuin.
Metacarpus (middenhandsbeentjes): Lang en licht hellend zonder zwakte.
AKC: De achterpoten zijn langer dan de voorpoten, die bij de borst recht en breder uit elkaar staan dan bij de voeten. Lichte buiging naar polsen die lang en hellend zijn zonder zwakte.
Afb. 9. Voorhand

LEDEMATEN, ACHTERHAND:
FCI: Gespierd en gemiddelde lengte. Achterpoten lijken zichtbaar langer te zijn dan voorpoten.
Stifle (Knie): Matige hoeking.
Metatarsus (spronggewricht) Hakken sterk en laag aangezet, draaien noch naar binnen, noch naar buiten.
AKC: Lenig en gespierd. De achterpoten zijn langer dan de voorpoten. Knie is goed gehoekt. Hakken zijn sterk en laag aangezet, de hakken draaien niet naar binnen noch naar buiten
Afb. 10. Achterhand

VOETEN:
FCI: Voorvoet: Lange hazenvoet met dikke en goed gesloten voetkussens. Voetkussens gezond en vrij van scheurtjes of verhoornde uitstulpsels.
Achtervoet: Lange hazenvoeten met dikke en goed gesloten pads.
AKC: Voeten: Lange hazenvoeten met dikke, goed gesloten, gladde voetkussens. Wolfsklauwen moeten worden verwijderd.
Afb. 11. Voeten

GANGWERK/BEWEGING:
FCI: In staat om te galopperen op hoge snelheid en schijn hebben dat ze daartoe in staat zijn. Actie zeer onderscheidend, eerder trippelend, licht en verend in langzamer tempo en lichte rol wanneer in volle gang.
AKC: Unieke lichtheid van beweging. Springerig in de langzamere tempo's, niet gestileerd of (als een hackney pony) een verheven gangwerk. Mag niet kruisen, weven of peddelen.
Afb. 12. Gangwerk

VACHT:
FCI: Haar: Zeer onderscheidend. Dik en lintachtig, goed uitstaand van de huid, maar geen draadhaar. Een duidelijke neiging tot draaien, vooral op het hoofd en gezicht.
AKC: Een zeer onderscheidende mix van hard en zacht haar dat goed uit de huid staat. Scherp aanvoelend, maar geen draadhaar, dat de neiging heeft om te krullen, vooral op het hoofd en gezicht. In show trim mag de lengte van het haar niet meer dan 1 inch (2,52 cm) op het lichaam bedragen; haar op benen is iets langer.
FCI: Kleur: Blauw-, lever- of zandkleurig met of zonder tan. Donkerder pigment tot worden aangemoedigd.
AKC: Blauw, zand, lever, blauw en tan, zanderig en tan, lever en tan. In bi-kleuren worden de tan
markeringen gevonden op de benen, borst, onder de staart, in de achterhand en boven elk oog. De topknots van alle volwassenen dieren moeten lichter zijn dan de lichaamskleur. Donkere plekken van een blessure mogen niet aangerekend worden, omdat deze
slechts tijdelijk zijn. Donkerdere lichaamspigmentatie van alle kleuren moet worden aangemoedigd.
Afb. 13a. Vachtkleur pup en jonge Bedlington terriër

Afb. 13b. Vachtkleur volwassen Bedlington terriër

GROOTTE EN GEWICHT:
FCI: Schofthoogte: Ongeveer 41 cm. Er is sprake van tolerantie; in het geval van een teef mag het lager zijn en in het geval van een reu hoger.
Gewicht: Tussen 8 -10 kg
AKC: Schofthoogte: De ideale Bedlington Terrier-reu meet 161/2 inch (41,91 cm) bij de schoft, de ideale teef 151/2 inch (39,37 cm). Minder dan 16 inch (40,64 cm) of meer dan 171/2 inch (44,45 cm) voor reuen en minder dan 15 inch (38,1 cm) of meer dan 161/2 inch (41,91 cm) voor teven zijn ernstige fouten. Alleen wanneer de relatieve superioriteit van een specimen buiten deze marges dit duidelijk rechtvaardigt, moet er meer speelruimte worden genomen.
Gewicht: Dient in verhouding te staan tot de hoogte en dient te vallen binnen het bereik van 17 tot 23 pond (7,7 kg – 10,4 kg).
FOUTEN:
FCI: Afwijking van de voorgaande punten moet worden beschouwd als een fout en de ernst moet in verhouding staan tot de mate en het effect ervan op de gezondheid en het welzijn van de hond.
DISKWALIFICERDE FOUTEN
• Agressief of overdreven verlegen.
• Elke hond die duidelijk lichamelijke of gedragsafwijkingen vertoont.
N.B:
• Mannelijke dieren moeten twee normale volledig ingedaalde testikels hebben.
• Alleen functioneel en klinisch gezonde honden, met typisch ras conformatie, mogen worden gebruikt voor de fokkerij.
Bronnen:
FCI-Standard N° 9 05.01.2011/EN
Illustrated-Breed-Standard-Bedlington-Terrier-Club-of-America
Presentation of the our Illustrated Interpretation of the Bedlington Terrier UK KC Breed Standard. Produced by the Midland Bedlington Terrier Club with support of the National Bedlington Terrier Club.