In mijn jeugd hadden mijn ouders een teckel.
Pracht hondje met maar een handicap:
je mocht blij zijn als je elke ochtend op school
kwam
zonder een winkelhaakje. Dit beestje
schiep er genoegen in om zorgvuldig en doelgericht
een tandtekening in je kleding achter te laten.
Een teckel zou het voor mij dus nooit worden.
De rist die daarna kwam waren allemaal hondjes
die iets van het een en wel iets van 'n ander ras
in zich hadden. Onbekend talent, maar reuze lief.
Nooit heb ik voor een herder gekozen...vond dat drie keer niks.
Keuze viel toen op een wat minder grote hond.
Dat werd onze Lotje, een Yorkje die ruim 15,5 jaar
oud is geworden en een ongelofelijke schat.
Dit is was Lotje.
Daarna wilde wij graag een hond die mee kon
met lange wandelingen. Wat zeer trouw was
aan zijn baasjes, waar je mee naar trainen
kon en die een grote energie in zich had.
Binnen lekker rustig met een hoge waakzaamheid
en buiten een clown. Kindvriendelijk en altijd
startklaar om iets leuks te ondernemen.
Tja, dan kom je hoe dan ook toch op een Herder.
Na lang puzzelen ben ik overstag gegaan.
Wederhelft wilde graag een Herder en ik
een hond met lang haar.
De Briard is het geworden!
Wat nou, Heeft mijn Briard ineens tekenfilmtalent?
Ik wil nooit meer iets anders.
Herders zijn helemaal top.
Ook een Briard heeft de uitzonderlijke
goede karaktereigenschappen
van een Herder.
