De geschiedenis van de poedel gaat terug tot ver in de Middeleeuwen. Toen waren er al honden met de typerende vacht die geschoren werd. Ze werden het eerst bekend in de Middeleeuwen vanwege hun vermogen om op te treden als 'hond die kunstjes uitvoerde' met de Commedia dell'arte, zigeuners en jongleurs, later pakten ze moeiteloos hun rol in reizende circussen. Het waren de zigeuners die er voor het eerst een kunst van maakten hun poedels kunstig en met veel fantasie te knippen om hun publiek te boeien en te behagen. Ze knippen de honden in dezelfde stijl als aristocraten van die tijd (snorren en baardjes/sikjes) en schuwden niet de poedel als zodanig te kleden.
Vanaf de 16e eeuw werd de poedel bekend in de Franse ' betere kringen'. De poedel werd aan het Franse hof gehouden en er zijn periodes geweest dat het voor niet-adelijke personen verboden was een poedel te bezitten. Op verzoek van Parijse hogere stand beginnen de fokkers steeds kleinere exemplaren (middenslag, dwerg en toy) te fokken.
In het Victoriaanse Engeland werd het trimmen van poedels ook in de mode en tegen 1870 was het trimmen van poedels voor veel mensen een fulltime bezigheid. Een luxe trimsalon in Londen bood luxe trimmen aan. Diensten aan poedels omvatten borstelen en kammen met zilver. Kammen van buffelhoorn en schildpad werden gebruikt en werden ook gewassen met eidooiers. Ook werden ze geknipt, geparfumeerd en verzorgd door een pedicure voor gemanicuurde nagels en andere voetbehandelingen die nodig waren. Vaak vroegen eigenaren om een patroon om op hun poedel te worden getrimd, zoals uitgebreide kammen, monogrammen en kroontjes voor de eigenaren met een adellijke titel en soms een pastorale scène.
Mr Brown (hierboven afgebeeld) aan het werk in de 'Dog's Toilet Club' die de scène van een bokswedstrijd op een poedel uitsnijdt. Klanten zouden £ 2 in rekening worden gebracht voor het instellen van een nieuw patroon.
In de loop der jaren is de poedel gebruikt als waterjachthond. In het begin van de twintigste eeuw heeft de poedel vanwege zijn intelligentie, trouw en bouw een periode dienst gedaan als politiehond. Tegenwoordig wordt de poedel het meest als huisgenoot gehouden, maar kent ook nog de verschillende werkfuncties in jacht, sport en als blindegeleide-, signalerings- of hulphond.
Pudel, Poedel, Poodle of Caniche?
De kynologen die zich met de herkomst van het ras hebben beziggehouden zouden het niet eens zijn over het betreffende land van herkomst. Er zijn een aantal landen geweest die een claim hebben gediend het land van oorsprong te zijn: Duitsland, Frankrijk, Rusland en Hongarije worden in een adem genoemd. Zelfs IJsland en West-Afrika kwamen in aanmerking. Sinds 1936 wordt de poedel van Franse oorsprong beschouwd.
In tegenstelling tot de Duitse, Engelse, Spaanse en Hongaarse historici die er vanuit gaan dat de poedel ontstaan is uit het resultaat van een ca. 2000 jaar durend veredelingsproces, waarbij ruwharige herdershonden, brakken en verschillende europese waterhondenrassen o.a. de Portugese waterhond een rol hebben gespeeld, acht men hem in Frankrijk af te stammen van de Barbet. De Barbets waren gespecialiseerd voor de jacht op waterwild, maar men vond hem toch te grof en te zwaar, althans voor Franse begrippen.
De Franse benaming voor Poedel = Caniche. Dit is naar alle zekerheid afgeleid van de vrouwelijke vorm van "Chien Cane", dus honden die gebruikt werden voor de jacht op eenden (canards).
De Nederlandse benaming moet zijn afgeleid van het Duitse woord "Pfudel" hetgeen poel of plas betekent en verband hield met de jacht op waterwild. Onze oosterburen kennen het woord "pudelnass" nog steeds en wij gebruiken het woord "poedelen" ook nog wel.
Het huidige showkapsel (toilet) van de poedel komt voort uit de eendenjacht.
Hij had voor deze taak een waterdichte vacht bestaande uit een weelderige en harde structuur nodig. Dit laatste met name om niet gewond te raken in het struikgewas en tussen het riet, waar hij doorheen moest om bij de poelen en plassen te kunnen komen.
Het nadeel van zoveel vacht was dat deze hem belemmerde in het water. Men knipte het haar daarom kort, maar liet de borst, het hoofd en de gewrichten bedekt. Dit laatste was heel erg belangrijk omdat een natte vacht en daardoor te koud worden van de hond klachten van reumatische aard zou kunnen veroorzaken. De borst bleef bedekt om te voorkomen dat de hond last kreeg van de sterke temperatuurswisselingen zoals koud water en hete zon.
De poedels kregen een lintje in hun haar om te kunnen zien welke poedel van wie was, zodat daar geen onenigheid over kon ontstaan.
Ohja en nog een foto van onze Oscar met zijn 'kunsten'
