
Lieve Rika,
Je bent geboren op 29 maart 2007. Toen ik de foto’s zag van de pasgeboren teefjes viel mijn oog direct op jou. Maar helaas bleek jij maar één onderontwikkeld oogje te hebben en werd je zusje Romie onze eerste keus. We konden jou niet vergeten en besloten ook jou in ons gezin op te nemen.
Je bent vanaf dag één een bijzonder hondje geweest. Door je handicap zag je erg weinig. We vermoedden dat je met je ene oogje een soort van tunnelzicht had. Eerst wilde je geen stap zetten aan een lijntje, tot je er van overtuigd was dat er met het baasje of vrouwtje in de buurt jou niets kon gebeuren. Met je roedelgenootjes had je niet zoveel contact. Je lag hooguit af en toe met je nestzusje in één mand. Je eigen bench was je veilige plek. Geen van de andere honden waagde zich daar ook in. En het baasje en vrouwtje daar was je dol op. Je hield er van om lekker op schoot te zitten en met ons te knuffelen. Dan knorde je letterlijk van tevredenheid.
De wereld ging voor je open toen je merkte dat wij je beschermden en je durfde los te rennen, in rechte lijnen, want dat kon je overzien. Je genoot ervan, rende om te rennen, dolde in het water en kwam altijd rechtsomkeert als we je riepen.
Wel werd je moeilijk zindelijk. Bovendien werd je frequent geplaagd door blaasontsteking. Als het weer het maar even toe liet stond onze deur op een kier, zodat je ten allen tijde de tuin in kon om te plassen. En dat deed je vaak.
Eind 2010 kreeg je een soort epileptische aanval. Het bleek achteraf watervergifting te zijn. Je plaste ook steeds vaker in huis. Uit onderzoek bleek dat je urine heel slecht geconcentreerd was. Allerlei onderzoeken en testen volgden. Er werd aan van alles gedacht, suikerziekte, Cushing , levershunt. Uiteindelijk bleek mijn vermoeden juist na het afnemen van de dorstproef. Je had nefrogene diabetes insipidus. Oftewel, je nieren concentreerden je urine niet. Je dronk, je plaste, je dronk, je plaste. En als je dit niet deed droogde je uit. Je kreeg er medicijnen voor en die deden aanvankelijk goed hun werk.
Echter de blaasontstekingen staken regelmatig de kop op. Half 2012 raakte je urine weer minder geconcentreerd en je plaste ’s nachts soms in je bench. Geen nood. We kochten incontinentiematjes en een stapel vetbedjes om er over te leggen, zodat je altijd droog lag. Eind 2012 kreeg je een heel lange antibioticakuur, maar die hielp ook maar even. Je plaste steeds vaker in je bench en ook in huis. Ik zag het somber in. Er werd een echo van je blaas gemaakt en er werd een blaaspunctie gedaan. Je werd hiervoor gesedeerd. Een andere hond zou na 15 minuten weer bij zijn, maar jij was uren onder zeil. Toen je bij kwam was je helemaal van streek. Ik moest je dicht tegen me aanhouden om je te kalmeren. Uit de onderzoeken kwamen geen bijzondere dingen. Wel kreeg je vanaf die tijd elke avond een capsule die ’s nachts je blaas desinfecteerde. De blaasontstekingen bleven weg, maar je bench was elke morgen nat. Heel af en toe niet en we grapten dan dat je weer een sticker had verdiend.
In de zomer van 2013 begon je te ruiken. Je had korstjes op je borst en ik waste je tweemaal per week met speciale shampoo. De lucht verdween, maar de korstjes bleven. Je begon ook slecht te eten. Jij die altijd in twee seconden de bak met brokjes leeg schrokte. Geen goed teken. Zacht voedsel at je wel. Dus schrapten we de brokjes en kreeg je bakjes Renske.
Er waren nog meer veranderingen. Je wilde nog wel graag mee in de auto. Je was dol op autorijden. Maar als ik de lijn losmaakte zodat je lekker langs het water kon rennen bleef je stokstijf staan. Je wilde alleen nog aan de lijn lopen. We zagen je ook vaker ergens tegenaan lopen en kregen sterk het idee dat je toch al slechte zicht nog minder werd. . In 2013 had je met tussenpozen ook weer aanvallen die op epilepsie leken. Je viel dan om en verkrampte helemaal. Als we je dan zachtjes aaiden en tegen je praatten ontspande je na een aantal minuten en was het weer over.
Zaterdag 7 september was de reünie van de fokster. Natuurlijk ging je mee. Samen met je zusje en moeder ging je op de foto. Voor mij een moeilijk moment, want ik realiseerde me dat jij en je zusje er beiden niet meer bij zouden zijn de volgende reünie in 2015. Twee maanden terug zijn bij je zusje een spierziekte en kanker vastgesteld. De rest van die dag lag je eerst in je bench en toen je je veilig voelde ook buiten voor de tent.
Zondag lag je opeens te trillen. Je buikje voelde opgezet aan. Ik heb je een pijnstiller gegeven en dat leek wat te helpen.
De dagen erna bleef je trillen, terwijl het niet koud was. Dinsdagmiddag hebben we de dierenarts bezocht. Van tevoren had ik je flink wat rescue-druppels gegeven. Een bezoekje aan de dierenarts was voor jou erg stressvol. Vreemde handen aan je lijf brachten je totaal in paniek.
Hij heeft je onderzocht en kwam tot de conclusie dat je niets of vrijwel niets meer zag. Dat verklaarde al veel van de veranderingen in je gedrag. We bespraken het nut van allerlei verdere onderzoeken die geestelijk en lichamelijk enorm belastend voor je zouden zijn. We besloten er van af te zien. Maar ik kon je op dat moment nog niet loslaten en laten gaan.
Dus ging je mee terug naar huis. Ik wilde nog een paar dagen, om afscheid van je te nemen, om je nog een paar dagen gruwelijk te verwennen.
Afgelopen donderdag leek je een opleving te hebben. We waren op de Meerkoet en je hebt heerlijk losgelopen en zelfs weer even ouderwets gerend. We kregen weer moed en besloten zeker tot na het weekend te wachten om je te laten gaan. Ik ging nog om extra antibiotica bij de dierenarts.
Je bleef goed eten, maar je buikje werd dikker en dikker. Zondagmorgen ben je nog mee geweest op de grote wandeling en je hebt zelfs nog een rondje gezwommen aan de lange lijn.
Vanmorgen heb ik nog een keer een plasje naar de dierenarts gebracht. Het was voor jou doen een heel klein plasje. Dat viel me meteen op. Er bleken veel eiwitten en glucose in je urine te zitten en de concentratie was weer heel erg laag. Suikerziekte, Cushing? Dat kon alleen vastgesteld worden met een bloedonderzoek. Dus maakte ik een afspraak voor half vijf.
Thuis gekomen zag ik weer hoe dik je buikje was. Je kreunde als ik je optilde ondanks de pijnstiller die ik je gegeven had. En toen wist ik het….dit kon niet langer zo. Ik wilde geen bloedonderzoek, maar eerst een foto. Want van binnen zat het niet goed, maar ik wilde overtuigd worden. Stel je voor dat ik je te snel zou laten gaan. Maar ergens in mijn achterhoofd wist ik het al. Rika zou niet meer levend thuis komen. Voor we naar de dierenarts gingen heb ik je nog voorzichtig geborsteld. Je genoot er van. Bij het vrouwtje op schoot en lekker frolicjes eten. Op je buik voelde ik toen iets wat leek op een grote langwerpige zachte vetbult. Nu weet ik dat het ook vocht was.
De dierenarts schrok van je dikke buik. Hij zat vol vocht. Je nieren waren er mee gestopt en hielden al het vocht vast. Vandaar ook je kleine plasje ’s morgens. We hebben alles voor je gedaan lieve Rika, maar nu was de koek op.
Ik had een doosje bij me met lekkere hondenknakworst. Die heb je opgesmikkeld terwijl je het eerste prikje kreeg. Daarna heb ik je op schoot genomen en in slaap gewiegd. Om vijf voor vijf ben je rustig ingeslapen. Dag lieve , lieve Rika. Wat zullen we je missen.