
door mijn tranen heen kijk ik naar een leeg berichtenvenster en ik vraag me af waar ik moet beginnen.
met de eerste keer dat ik je zag, toen je drie dagen oud was en mama hafida het prima vond dat ik je oppakte?
of vertellen dat jij mij uitkoos toen je zes weken was en je broertje, die je concurrent was, de hele tijd bleef slapen en jij als enige maar steeds op mijn schoot klom, die middag in de tuin bij 'tante mar'.
jarenlang zijn het gevleugelde woorden geweest 'mag niet van tante mar' en je wist prima wat ik ermee bedoelde.
ik kan ook nog schrijven hoe we de eerste keer thuiskwamen en gina jou meteen in haar hart sloot en jij op je kleine puppenbeentje achter haar aan hobbelde, je surrogaat moeder die zich zo keurig netjes van haar taak kweet.
dan was er natuurlijk ook nog luca, die jij het zo lastig gemaakt hebt en die jou steeds zo netjes op je plek zette; daar heb je de hondentaal heel goed van geleerd en ik ook eigenlijk.
gesport hebben we samen en steeds kreeg ik daar te horen dat mijn hond, jij dus, beter was dan ik, ze wilden je zelfs van me kopen maar dat ging mooi niet door.
ik vond het wel erg jammer voor je dat we in engeland niet verder konden trainen, het was immers je lust en je leven, maar gelukkig vond je apporteren over het tuinhekje ook leuk, net zoals de appèlletjes die we in het park liepen en waar we soms best bekijks hadden.
je was vanaf het begin een eenmanshond en dat bleef je je hele leven lang.
waar ik was, was jij, achter mijn stoel bij de computer, op de mat voor de bank als ik ging lezen, bij de wasmachine als ik daar de was in stopte of uithaalde, of op de mat in de keuken bij het koken.
ik zal het zo missen om nooit meer te hoeven zeggen 'eerst mensen en dan prikoren' als ik boterhammetjes voor vriendje klaarmaak, omdat jij vond dat jullie eten echt wel eerst mocht.
wat haatte je de glazenwasser, maar dat was best logisch want ik had je zelf geleerd dat jouw terrein ophield bij het hekje en daar kwam ie door natuurlijk.
aan de vuilnismannen had je ook een hekel en ik kon horen aan jouw geblaf dat ze in aantocht waren, elke vrijdagmorgen weer.
ik had er een liedje van gemaakt 'gianni hates the binmen' en als ik dat zong werd je helemaal blij en bracht me je kong.
en ja die kong, onafscheidelijk waren jullie en de paniek brak uit als je hem weer eens ergens had laten liggen waar je hem niet vinden kon, maar dan gingen we hem meestal samen even zoeken en was de paniek weer over.
de pluche beesten die je met zoveel enthousiasme sloopte, maar dat mocht; de mijne, die op de leuning van de bank staan, heb je nooit gepakt al vroeg je me wel eens of je ze echt echt echt niet hebben mocht.
de appeltjes waar je gek op was, maar die je netjes in de fruitschaal liet hoewel je daar makkelijk bij kon, het stukje naanbrood van de indier dat je nog lekkerder vond dan je appeltje na het eten en je passie voor brood.
andere honden doe je een plezier met een hondenkoekje maar jij had liever een stukje gewoon droog brood, als ik dat gebruikt had bij het speuren indertijd had je het vast beter gedaan.
ach jochie, ik heb zoveel herinnering aan je en ze zijn allemaal leuk.
wat heb je me een plezier gebracht en wat ben ik altijd verschrikkelijk blij met je geweest, mijn mooie man, mijn schaduw, mijn steun en toeverlaat.
en nou ben je er zomaar opeens niet meer en ik weet niet waar ik het zoeken moet van verdriet en ellende.
niemand die keurig op de drempel de wacht houdt als ik 's avonds de zooi buiten in de container gooi.
niemand die me roept als ik boven ben en er geklopt wordt,
niemand die mijn pc uitzet als ie een kroel komt halen en tegen de knop aanduwt.
geen kop meer op mijn schoot voor een knuffel
geen voorzichtig likje aan mijn hand als ik verdriet heb
niemand die mijn stemming aanvoelt tot in de perfectie en die me kan laten lachen als ik huilen moet, zoals nu
je was zo moe en toch stond je ook op toen ik opstond en wilde je mee naar huis, gister bij de dierenarts, maar gelukkig kwam je weer lekker bij me liggen toen ik op de grond ging zitten.
het voelt alsof er een stukje van mezelf is meegegaan toen ik je kop steeds zwaarder voelde worden op mijn arm en je niet meer bewoog.
ik heb nog uren bij je gezeten en je geaaid en geknuffeld en het was net of je sliep en je zo weer wakker kon worden om te vragen 'gaan we doen vrouwtje?'
maar dat zal nooit meer gebeuren en dat doet zo ongelofelijk veel pijn dat ik het allemaal even niet meer weet.
je was zo verweven met alles dat ik doe dat ik bang ben dat het nog wel een hele tijd duren zal totdat ik gewend ben aan een leven zonder jou, zonder mijn schaduw.
dag mijn jongen, dag mijn grote vriend, pas je goed op gina daar bij de regenboogbrug?