In 2003 solliciteerde ik als hondengeleider.
Ik weet nog precies dat mijn toenmalige chef mij vroeg of ik ook wel een Duitse Herder wilde als diensthond. Een Duitser wilde ik zeker wel, heel graag zelfs, maar mijn tegenvraag was, zijn die er dan?
En die was er, Cento, een prachtige hond, in die tijd waren er in Nederland maar 2 stamboom duitse herders bij de polite, Cento, en hoe uniek, zijn halfbroer Diëgo. Beiden prachtige honden en super in hun werk.

Cento werd dus mijn eerste diensthond én mijn eerste herder, ik was meer van de Molossers.
Wat heb ik veel van die hond geleerd en wat hebben we veel samen meegemaakt. Altijd samen aan het werk, samen keuringen draaien, samen sterk in rellen, samen stenen happen, samen vechten. En door alles heen bleef je de allerliefste en geduldige herder die ik kende.
Ik vergeet nooit meer de serveerster in Callantsoog die vertelde dat ze heel erg bang was voor herders, terwijl ze jou liefdevol over je kop aaide, maar niet voor jou, zei ze, want ze kon in je ogen zien dat jij te vertrouwen was. Ik heb haar maar niet verteld dat ze waarschijnlijk nog nooit een hond had geaaid die zoveel mensen had gebeten als deze herder
Super was je ook in speuren. Inbrekers haalde je van het dak en je spoorde met gemak autoinbrekers op die op een drukke donderdagavond zich in de bosjes in de stad, een kilometer of wat verderop verstoppen hielp ze niet, jij wist ze te vinden met je superspeurneus.
En altijd je koppie erbij houdend, ik durfde er bijna vergif op in te nemen dat je alle collega's kende en dat er nooit iemand hoefde te vrezen dat jij je zou vergissen en 1 van ons zou bijten in de hectiek. Is ook nooit gebeurd.
Veel te vroeg moest je gedwongen met pensioen, door je Lumbo Sacrale Instabiliteit, nog maar 7 jaar oud. Gelukkig had je je gouden karakter mee en voegde je je naadloos in een bestaan als huis en gezinshond, je voorkeur voor buiten zijn heb je altijd gehouden, naarmate je rug slechter werd moesten we je dwingen om echt binnen te komen nu, beter voor je botten. Je werd het vaste maatje van onze oudste zoon Max en altijd ging je mee op vakantie waar je je heer en meester voelde, en ook werd, op elke camping die we bezochten. Kinderen konden over je heen vallen en aan je hangen, honden konden tegen je te keer gaan, een hautaine blik en veel geduld was wat je ertegen over stelde.

De hele buurt kende je als de buurtbrigadier, over alles hield je de controle met je rustige manier van doen en je intelligente blik. Zo werd je hier ook genoemd, de buurtbrigadier. De manier waarop je oogcontact zocht met autobestuurders, onbetaalbaar, en als je oogcontact had stak je de weg over, zo van; " je hebt me gezien, dus nu wacht je maar even." En men wachtte inderdaad. En jij stak over.
Volgens Kranendonk was het enige wat we konden doen om je te helpen met je LSI ,veel lopen om de bespiering goed te houden. Dat hebben we gedaan, kilometers fietsen, 3x per week mee hard lopen. Maar je werd ouder en je conditie ging achteruit, lopen werd minder en de rondjes werden korter en korter. Het kon nu echt niet meer. Het verdriet van Max, die toch al verdrietig genoeg was, moest even nog een plekkie krijgen, het kon echt niet meer nu, dat besef was er nu ook bij Max. Vanmiddag hebben Max en ik je laten gaan, Cento, maatje van me door dik en dun, dikke vriend van Max, wat zullen we je wijze oude blik missen. Ik hoop dat je aan de andere kant van de regenboogbrug nog af en toe een pakwerker tegen het lijf loopt waar je je zonder pijn op uit mag leven.
Het is goed zo.















TARAK



