(met dank aan Pia)

Oorsprong
In tegenstelling tot veel andere hondenrassen, is de Alaskan Malamute niet het resultaat van een aantal kruisingen die door de mens zijn bedacht. Integendeel, zijn huidige vorm heeft hij bereikt dankzij een niets ontziende selectie ten gunste van de exemplaren die zich het beste hadden aangepast aan de klimaatomstandigheden in het hoge noorden. Het is een poolhond bij uitstek. Hij heeft zijn rasnaam gekregen van een eskimostam in Alaska, de Mahlemuts. Op zich betekent de naam van deze stam 'mensen die wonen op de plek van de grote golven'. Dit volk woonde rond de Golf van Kotzebue en de Nortonbaai en leefde voornamelijk van de visvangst. Hun honden werden vooral gebruikt om boten langs de oevers te slepen en voor de jacht op kariboes. Amerikaanse en Russische schrijvers uit de 19e eeuw die het leven in dat hoge noorden hebben beschreven waren alle getroffen door de eerbied waarmee de eskimo's hun honden behandelden en door de zorg die aan de honden werd besteed. Maar eigenlijk is dat vanzelfsprekend. De streek waarin deze mensen leefden zijn klimatologisch zo extreem, dat de tweebeners voor hun overleving sterk waren aangewezen op de gezondheid en de kwaliteit van hun viervoeters. Dit verklaart waarom ze voortdurend de beste honden uitkozen om mee te fokken; de honden die het sterkst waren, het beste waren aangepast aan de barre leefomstandigheden en de honden die zich het beste in de sneeuw konden verplaatsen. Een aangename bijkomstigheid was, dat deze honden niet alleen voortreffelijke werkers waren, maar bovendien in hun temperament het nuttige met het aantrekkelijke combineerden. Ze waren heel vriendelijk, zacht en op mensen gericht. Hierdoor werden ze niet alleen als nuttig dier gewaardeerd, maar ook als prettig en warm gezelschapsdier.
Dat is heel goed te zien op de films die in het begin aan de 20e eeuw bij de eskimo's werden gemaakt. Het was de goudkoorts die de Alaskan Malamute bijna het leven heeft gekost. Toen in delen van Alaska goud werd gevonden en de eskimo's meer vaste verblijfplaatsen kregen, ws er minder behoefte aan honden. Tegelijkertijd raakten sledehondenrennen in zwang en werden Malamute’s gekruist met Europese bergrassen. De kwaliteit van de honden verslechterde zo, dat het ras er bijna onderdoor ging. Tegen 1920 verschenen de eerste Alaskan Malamute’s in de Verenigde Staten. De fokkerij ondervond een enorme impuls van enkele zeer enthousiaste liefhebbers, die wisten hoe ze het ras op het oorspronkelijke hoge peil moesten brengen. Dat waren onder andere Arthur Walden, Milton en Eva Seeley van de Chinook kennel, Paul Voelker (M'Loot kennel) en Dick Hinman. Het duurde echter tot 1935 voordat de American Kennel Club het ras officieel erkende. In dat jaar werd ook de Alaskan Malamute Club opgericht. Ook na de Tweede Wereldoorlog ging het met de Malamute bergafwaarts, onder andere vanwege het gebruik als sleehond bij de in de poolstreken gelegerde militaire eenheden. Robert Zoller (Husky-Pak kennel) moest nu het ras redden.
Hoewel de Alaskan Malamute snel is, kan hij het wat dat betreft niet opnemen tegen de andere sleehonden. Hij moet dan ook meer als de spreekwoordelijke 'sneeuwlocomotief worden beschouwd. Hij vertoont een enorme werklust en voelt zich pas prettig bij uitingen van grote kracht en uithoudingsvermogen. Hij is op de Europese renpistes veel minder vaak te zien dan zijn snelle verwant de Siberian Husky, omdat de afstanden van die pistes naar verhouding kort zijn.

Algemeen
De Alaskan Malamute is een sterke, goed gebouwde hond met een diepe borst, een (sterk, compact lichaam, niet te korte lendenen en een dikke, grove bovenvacht van voldoende lengte (2,5-5 cm als de hond in volle vacht is) om de dikke, wollige ondervacht te beschermen. Hij staat correct op zijn voeten en maakt een erg actieve indruk. Hij heeft een breed hoofd en als hij attent is staan de wigvormige oren rechtop. Zijn voorsnuit is fors (versmalt slechts weinig tussen de neuswortel en de neusspiegel), is puntig noch lang, maar ook niet kort en gedrongen. De Malamute beweegt zich trots, met het hoofd rechtop en met levendige ogen. De aftekening op het gezicht is kenmerkend: er is een kapje over het hoofd en de rest van het gezicht is in één kleur (meestal grijsachtig wit), of er is een masker; een combinatie van het een en het ander komt niet zelden voor. De dikbehaarde pluimstaart wordt gekruld over de rug gedragen. Malamute’s bestaan in verschillende kleuren, maar zijn meestal wolfsgrijs of zwart-wit. De voeten zijn van het type 'sneeuwschoen', stevig aangesloten en lang, met goed opgevulde zolen. De voorbenen zijn recht en stevig, van een zware beenderstructuur; de achterbenen zijn breed en krachtig, matig gebogen in de kniegewrichten, maar niet koehakkig. De rechte rug verloopt zacht glooiend omlaag van de schouders naar de heupen. De lendenen mogen niet zo kort en nauw zijn dat dit de beweging hindert.
De Alaskan Malamute is aanhankelijk, vriendelijk, geen éénmanshond; een trouwe, toegewijde kameraad, speels op uitnodiging, maar in het algemeen indrukwekkend door zijn waardigheid.

Hoofd
Moet breed en krachtig zijn om een grote mate van intelligentie aan te geven; in verhouding met de grootte van de hond, zodat hij niet plomp of grof lijkt. Schedel breed tussen de oren, naar de ogen toe geleidelijk aan versmallend.
Gebit
De snijtanden scharen; nooit boven- of ondervoorbijtend.
Oren
Middelmatig groot, maar klein in verhouding tot het hoofd; aan de zijkanten op de schedel geplaatst. De bovenste helft is driehoekig, enigszins afgerond op de top. Als ze rechtop staan, zijn ze enigszins naar voren gericht; tijdens het werken zijn ze soms naar achteren gevouwen. Hoog geplaatste oren zijn fout.
Ogen
Bruin, amandelvormig, matig groot voor deze oogvorm, schuin geplaatst.
Lichaam
De borst moet diep en sterk zijn, zo ook het krachtige, compacte lichaam. De rug is recht en loopt geleidelijk af naar de heupen. Gespierde lendenen. Hals: stevig en matig gebogen.
Schouderhoogte: reuen 63,5 cm, teven 58,5 cm.
Benen
Schouders: enigszins schuin. Voorbenen: gespierd en zwaar van bot. Achterbenen: breed en op de dijen krachtig gespierd. Kniegewrichten: licht gebogen en goed laag. De benen van de Malamute moeten sterkte en stuwkracht uitstralen. Elke aanwijzing van gebrek aan kracht en 'unsoundness' in de benen of de voeten als de hond staat of beweegt, is een ernstige fout. Hubertusklauwen aan de achterbenen zijn ongewenst en moeten kort na de geboorte bij de pups worden verwijderd.
VOETEN
Groot en compact, aaneengesloten en goed gebogen; dikke, stevige voetzolen; korte sterke nagels. Beschermende haargroei tussen de tenen.
Staart
Verlengt de lijn van de ruggengraat bij de aanzet; goed behaard en over de rug gedragen of als een vossenstaart; lijkt op een wuivende pluim.
Vacht
Dikke, grove bovenvacht, niet lang, ook niet recht. Ondervacht dicht, vettig en wollig. Malamute’s hebben in het algemeen als ze in de zomermaanden ruien een iets kortere en minder dichte vacht.
Kleur
De gebruikelijke kleuren variëren van lichtgrijs tot zwart, maar bruin bestaat ook; altijd met wit op de buik, een deel op de benen en op een deel van het masker. Gezichtsaftekening moet kap-, hetzij maskerachtig zijn. Geheel wit is de enige andere erkende effen Malamute.
Bijzonderheden
De Alaskan Malamute moet vooral worden beoordeeld op zijn capaciteiten om zware vrachten te trekken. Daarom moet hij compact, krachtig gebouwd zijn, met zware botten, stevige benen en goede voeten, een diepe borst, sterke schouders en een stevig, regelmatig gangwerk tonen. Hij is als trekhond niet bestemd om in snelheidswedstrijden met de kleinere noordelijke rassen te wedijveren. Fouten zijn: spreidvoeten, elke aanwijzing van gebrek aan sterkte of van zwakte in de benen, achterbenen nauw (of koehakkig), zwakke polsen, rechte schouders, stijve gangen, zwakke boekingen, 'unsoundness', te weinig borstdiepte, logheid, lichte beenderstructuur en slechte proporties in het algemeen.
Werkhonden
De Alaskan Malamute is de grootste van de vier poolhondenrassen. Hij werd door de Inuït’s gebruikt voor het trekken van zware vrachten over lange afstanden. De Malamutes zijn minder snel dan Husky’s (vroeger ingezet als koeriershonden). Malamutes worden daarom de “Diesel van het Noordenâ€