Hoe oneerlijk ook, onze beperkte tijd was er een vol kwaliteit, vol liefde voor elkaar en respekt voor jouw wezen.
Al heel jong had je je afgekeerd van de mensenwereld, je keek dwars door ze heen, niets maar dan ook niets had je met de mensheid.
Pas toen wij leerden hoe hier mee om te gaan kwam er een plekje in je hart voor ons, en dat plekje groeide in de loop der jaren, je werd zelfs knuffelachtig, weliswaar op jouw moment en op jouw manier maar wat genoten we van die weinige momenten. Je ontwikkelde je eigen rituelen en wij gingen daar in mee.
Slapen ging je pas als er geknuffeld was, de persoon die het eerst moest komen knuffelen staarde je net zo lang aan tot het dubbeltje gevallen was, we moesten het niet in ons hoofd halen om het om te draaien, zo werkte dat niet. Daarna pas mocht de ander komen knuffelen en viel je diep tevreden in slaap.
Ik mis je, je rituelen, je zachte lieve ogen en de zeldzame knuffels.
Dag lief meisje van me, de wereld waar je nu in vertoeft kan je geen pijn meer doen, dag lief knuffelbeertje van me.









