Ik heb de auto omgedraaid en hem in het gras gezet aan de overkant van waar de kat lag, en ben lopend overgestoken. Daar lag ze. Mijn meisje, levenloos. Helemaal gaaf, op haar achterpootje na. Die leek wel binnenstebuiten gekeerd. Geen bloed, dus ik veronderstel dat het een harde klap en snelle dood is geweest. Dat hoop ik.
Ik ben naar de auto gelopen, heb een deken gepakt en haar erin gewikkeld. Weer terug naar huis gegaan en mijn werk gebeld dat ik niet zou komen. Ik kon niets anders dan heel hard huilen. Samen met mijn man hebben we haar op een mooi plaatsje in de tuin begraven.
Merlijn was mijn meisje. Zes jaar lang knorde zij in mijn bijzijn. Ze heeft mij bijgestaan in moeilijke tijden, was er altijd. Een opgewekte, lieve poes die ging waar ik ging. Die me opwachtte en begroette als ik uit mijn werk kwam. Die met me praatte, mee ging de hond uitlaten, op mijn schoot lag, tijdens het koken op de koelkast mij gadesloeg. Gekke, dikke, lieve, mooie poes van mij. Alles wat ik nu doe is leger dan voorheen. Ik mis je zo!
Tuurlijk heb ik spijt dat het raam die nacht open stond. Maar ook niet. Want je was buiten zo gelukkig. Je hebt een kort maar goed leven gehad, en je zult altijd een warm plaatsje in mijn hart houden. Lieve Merlijn, het ga je goed.
