starfleet schreef:Ik vind de bovenste meer een windhondachtige bouw hebben een beetje, de onderste weer ansoluut niet. Ook vind ik de kop een totaal andere uitstraling hebben. Wel een mooi, apart beestje.
Anne
Prince hadden we uit het voormalig Joegoslavie en uit het Kroatische deel, en dit ras komt uit Istrie wat weer in Kroatie ligt, hier is de rasbeschrijving, jammer dat er niks over het karakter staat, maar Prince was een heel 1kennig hondje, niemand mocht ook in zijn buurt komen, want dan kon die lelijk tekeer gaan, alleen was ik zo stom om er gewoon heen te lopen en knuffelen en dat vond ie nog prachtig ook :
ISTARSKI KRATKODLAKI GONIC
Land van herkomst: Voormalig Joegoslavie
Korte geschiedenis van het ras
De ras is waarschijnlij het oudste brakkenras in voormalig Joegoslavie. Het komt uit Istrie in het noordwesten van Kroatie. Het ras wordt speciaal voor de jacht op hazen en vossen gebruikt, maar ook om op wilde zwijnen te jagen. Het is ook een erg goede speurhond. Er komen twee haarvarieteiten voor, kort- en ruwharig, die onder andere in schofthoogte van elkaar verschillen. De hond wijkt met name door zijn kleur en tekening af van de andere Joegoslavische lopende honden. Hij heeft een lichte en welluidende blaf. Het ras komt voornamelijk in het land van herkomst voor.
Rasbeschrijving
De Istarski Kratkodlaki Gonic is een bijna middelgrote, ruwharige, licht rechthoekige lopende hond.
Hoofd: langgerekt, met een licht gewelfde schedel, die goed behaard is, een uitgesproken voorhoofdsgroef en achterhoofdsknobbel, vrij breed voorhoofd en zwak uitgesproken stop. Krachtige voorsnuit met brede neusrug. Droge en niet al te dikke lippen met veel pigment, donkere neusspiegel.
Ogen: groot en donker, met een duistere blik, borstelige wenkbrauwen.
Oren: matig hoog aangezet. Vrij lang en bedekt met fijn haar. Ze zijn vrij breed aan de basis, worden naar het midden toe breder en eindigen in een zachte punt.
Gebit: schaargebit.
Hals: gematigd lang, gespierd en droog.
Lichaam: de bovenbelijning helt licht van de geprononceerde schoft naar de croupe toe. Rechte en brede rug, goed bespierd en met een licht gewelfde lendenpartij en croupe. Brede, diepe en lange borstkas met normaal gewelfde ribben. Weinig voorborst, gerond borst. Matig diepe flanken en licht opgetrokken buiklijn.
Ledematen: normale hoeking van voor- en achterhand, goede botten, goede gespierde benen en dijen, veerkrachtige voormiddenvoeten en sterke sprongen.
Voeten: goed gesloten, zgn. kattenvoeten, goed ontwikkelde en sterke voetzolen.
Staart: in het verlengde van de lendenen en de croupe aangezet, vrij grof en goed behaard. Wordt hangend en in sabelvorm gedragen. Moet minstens tot de sprongen komen.
Gangwerk: zacht, wijd uitgrijpend en levendig.
Vacht: er komen twee varieteiten voor. De ruwharige varieteit moet harde, ruwe dekharen met een lange van 5-10 cm hebben en onderhaard. De korthaar heeft een korte, harde en dichte vacht.
Kleur: wit moet de basiskleur zijn. Oranje aftekening komt voor op de oren, en op het voorhoofd in de vorm van een vlek of een ster, ook komt het voor dat er een klein aantal vlekken op het lichaam zitten. De vlekken mogen nooit de basiskleur domineren.
Schofthoogte: ruwharige reu 52 cm, teef 50 cm, kortharige reu 50 cm, teef 48 cm.