wat ik nu weer vind op MP.
Geplaatst: 11 nov 2006 21:57
kom dit net tegen op MP. lijkt wel geschreven door een broodfokker hoe l*l je je ergens uit.
hoe denken jullie er over?
Niet alleen professionele kennelhouders moeten belasting betalen als zij honden fokken voor de verkoop. Dit geldt ook voor kleine hondenfokkers. Zelfs een hondenfokker die zich particulier of liefhebber noemt, is ondernemer en daarmee wettelijk verplicht om BTW af te dragen. Een professioneel uitgeruste kennel is daarvoor niet nodig. Ook hoeft géén winst gemaakt te worden bij de verkoop. Het is in principe voldoende dat met enige regelmaat een nest puppies wordt verkocht.
Kleine hondenfokkers geven zich vaak uit voor bijvoorbeeld liefhebber, hobbyist of amateur-fokker. Maar in feite zijn het semi-professionele hondenfokkers die regelmatig een nest met puppies verkopen. Zij bieden hun honden te koop aan via populaire verkoopsites op internet. Daarmee zijn ze in principe gewoon ondernemer en moeten ze BTW betalen. Want de belastingplicht voor de BTW hangt vooral af van hoe de fokker zich naar buiten toe gedraagt en niet zozeer hoe hij zich op papier presenteert (Hoge Raad BNB 1991, 222). Door zich niet in te schrijven bij de Kamer van Koophandel en géén BTW-nummer aan te vragen, ontkomt de particuliere fokker niet aan belastingheffing.
Een professionele kennelhouder heeft zijn zaken netjes op orde. Hij staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en heeft een BTW-nummer. Uit zijn administratie blijkt hoeveel honden er worden verkocht. Daarover betaalt hij BTW en winstbelasting. De consument die bij een professionele kennelhouder koopt, kan vragen naar een rekening waarop BTW staat vermeld.
Een particuliere kennelhouder daarentegen doet er meestal alles aan om niet op te vallen. Van inschrijving bij de Kamer van Koophandel of een BTW-nummer is géén sprake. En het fokken van de honden gebeurt in de (spreekwoordelijke) achtertuin. Zijn administratie, voor zover aanwezig, valt niet te vergelijken met die van een professioneel kennelhouder. Als een particuliere hondenfokker al een rekening opmaakt, is het zoeken naar de BTW. Want deze particulier fokker zal in principe stellen dat hij géén BTW in rekening hoeft te brengen. Daarbij voert hij bijvoorbeeld aan dat hij als liefhebber of hobbyist géén winst maakt of slechts “af en toe” een nest met puppies verkoopt.
Maar of een particuliere hondenfokker het nu leuk vindt of niet, hij is al heel snel ondernemer voor de BTW-heffing. Dit komt omdat hij met de verkoop van honden in concurrentie treedt met professionele kennelhouders. De activiteiten van een particuliere hondenfokker worden verricht in het economisch verkeer (Hoge Raad BNB 1984, 295), waarbij sprake is van een economisch belang (Hoge Raad BNB 1989, 213). De particuliere hondenfokker verkoopt namelijk niet alleen aan directe familieleden of een selecte vriendenkring, maar ook aan anderen (Hoge Raad BNB 1995, 277). Daarvoor adverteert hij namelijk, bijvoorbeeld via internet. Van particuliere activiteiten is in feite géén sprake. Het gaat hier om ondernemersactiviteiten die worden verricht onder het mom van particulier.
Het aantal keren per jaar dat een nest met puppies te koop wordt aangeboden, is voor de BTW-heffing in feite niet van belang. Zelfs als ieder jaar maar één nest puppies wordt verkocht, is in principe al sprake van een duurzaam economisch belang (Mobach, Omzetbelasting, 2.1.6.D.c en Vervloed & Bod, 1.3.4). In dat geval is sprake van ondernemerschap en is BTW verschuldigd. Alleen een particulier die bij toeval eenmalig (dus zéér incidenteel) een nest met puppies heeft en deze verkoopt, hoeft géén BTW in rekening te brengen. Dergelijke incidenten doen zich overigens niet vaak voor omdat al snel sprake is van het verrichten van economische activiteiten nu dit begrip ruim wordt uitgelegd (Hoge Raad FED 1991, 663).
Voor de heffing van BTW is in principe niet van belang of de particuliere hondenfokker winst maakt bij de verkoop. Ook van een winstoogmerk hoeft géén sprake te zijn (Gerechtshof Amsterdam BNB 1986, 330). Alleen een hondenfokker die tegen een symbolische vergoeding honden verkoopt, hoeft géén BTW in te houden (Hoge Raad BNB 1993, 256). Er moet dan duidelijk sprake zijn van vrijgevigheid waardoor in feite de honden gratis worden weggegeven. Dit betekent dat de kosten voor de fokker in principe groter zijn dan de symbolische vergoeding die de particuliere hondenfokker ontvangt. Hiervan zal slechts in uitzonderingsgevallen sprake zijn.
Particuliere hondenfokkers moeten overigens niet alleen BTW betalen. Ze zijn ook belastingplichtig voor de inkomstenbelasting. Voor die belastingsoort behalen zij namelijk resultaat uit overige werkzaamheden (afdeling 3.4 Wet inkomstenbelasting 2001). Het maakt daarbij niet uit of de particuliere hondenfokker voor zijn levensonderhoud salaris verdient of een uitkering geniet. Ook bijverdiensten zoals de verkoop van puppies zijn belast. Deze activiteiten zijn vergelijkbaar met freelance werkzaamheden. Overigens komt de particuliere hondenfokker in principe niet in aanmerking voor de fiscale aftrekposten van ondernemers.
Overigens betekent de BTW-heffing nog niet dat particuliere hondenfokkers over allerlei fiscale aftrekposten kunnen beschikken. Betaalde BTW kan alleen worden verrekend met af te dragen BTW indien de betaalde belasting in voldoende direct verband staat met de ondernemersactiviteiten (Hoge Raad BNB 1996, 391). Tussen het fokken van honden en bijvoorbeeld het bezoeken van hondenshows zal in principe onvoldoende verband aanwezig zijn om een aftrekpost te creëren. Hetzelfde geldt voor een hond waar één keer mee gefokt wordt: de kosten van verzorging en onderhoud gedurende het hele leven van die hond zijn in principe niet aan te merken als aftrekbare kosten.
En voor zover kostenaftrek bestaat, dient deze aftrek te worden aangetoond middels officiële facturen. Een particuliere hondenfokker die “zwart” goederen of diensten inkoopt, snijdt zich daarmee in de vingers. Want hij moet wel BTW afdragen maar hij kan vanwege het ontbreken van officiële facturen géén of veel minder BTW verrekenen. Daarbij komt dat het ontbreken van facturen geldt als een fout in de administratie. Dit laatste is in strijd met de wettelijke fiscale verplichtingen van een ondernemer. Zodoende kan de administratie zelfs worden verworpen en kan de belastingdienst het inkomen van de fokker zelf inschatten.
Hoewel de BTW-heffing een zogeheten margeregeling kent, is deze regel niet van toepassing op de verkoop van honden. De margeregeling ziet namelijk op de verkoop van gebruikte goederen zoals auto’s, kunst en antiek. Het gaat hier om lichamelijke roerende zaken, aldus het Voorschrift marge-regeling. Levende wezens zoals biggen, paarden en honden zijn géén roerende goederen voor de BTW-heffing (Gerechtshof Arnhem V-N 2006, 16.12).
Een particuliere hondenfokker die géén aangifte BTW en inkomstenbelasting doet of zijn administratie niet officieel bijhoudt, moet rekening houden met forse navorderingsaanslagen en naheffingsaanslagen over de afgelopen 5 jaar. De belastingdienst kan in zo’n geval de opbrengst schatten en ook nog hoge boetes opleggen die zelfs een verdubbeling van de belasting kunnen betekenen. In bepaalde gevallen is strafrechtelijke vervolging door het Openbaar Ministerie niet uitgesloten. Bijvoorbeeld op grond van hoofdstuk IX van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de ATV-Richtlijnen. Particuliere hondenfokkers zijn dus gewaarschuwd!
hoe denken jullie er over?
Niet alleen professionele kennelhouders moeten belasting betalen als zij honden fokken voor de verkoop. Dit geldt ook voor kleine hondenfokkers. Zelfs een hondenfokker die zich particulier of liefhebber noemt, is ondernemer en daarmee wettelijk verplicht om BTW af te dragen. Een professioneel uitgeruste kennel is daarvoor niet nodig. Ook hoeft géén winst gemaakt te worden bij de verkoop. Het is in principe voldoende dat met enige regelmaat een nest puppies wordt verkocht.
Kleine hondenfokkers geven zich vaak uit voor bijvoorbeeld liefhebber, hobbyist of amateur-fokker. Maar in feite zijn het semi-professionele hondenfokkers die regelmatig een nest met puppies verkopen. Zij bieden hun honden te koop aan via populaire verkoopsites op internet. Daarmee zijn ze in principe gewoon ondernemer en moeten ze BTW betalen. Want de belastingplicht voor de BTW hangt vooral af van hoe de fokker zich naar buiten toe gedraagt en niet zozeer hoe hij zich op papier presenteert (Hoge Raad BNB 1991, 222). Door zich niet in te schrijven bij de Kamer van Koophandel en géén BTW-nummer aan te vragen, ontkomt de particuliere fokker niet aan belastingheffing.
Een professionele kennelhouder heeft zijn zaken netjes op orde. Hij staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en heeft een BTW-nummer. Uit zijn administratie blijkt hoeveel honden er worden verkocht. Daarover betaalt hij BTW en winstbelasting. De consument die bij een professionele kennelhouder koopt, kan vragen naar een rekening waarop BTW staat vermeld.
Een particuliere kennelhouder daarentegen doet er meestal alles aan om niet op te vallen. Van inschrijving bij de Kamer van Koophandel of een BTW-nummer is géén sprake. En het fokken van de honden gebeurt in de (spreekwoordelijke) achtertuin. Zijn administratie, voor zover aanwezig, valt niet te vergelijken met die van een professioneel kennelhouder. Als een particuliere hondenfokker al een rekening opmaakt, is het zoeken naar de BTW. Want deze particulier fokker zal in principe stellen dat hij géén BTW in rekening hoeft te brengen. Daarbij voert hij bijvoorbeeld aan dat hij als liefhebber of hobbyist géén winst maakt of slechts “af en toe” een nest met puppies verkoopt.
Maar of een particuliere hondenfokker het nu leuk vindt of niet, hij is al heel snel ondernemer voor de BTW-heffing. Dit komt omdat hij met de verkoop van honden in concurrentie treedt met professionele kennelhouders. De activiteiten van een particuliere hondenfokker worden verricht in het economisch verkeer (Hoge Raad BNB 1984, 295), waarbij sprake is van een economisch belang (Hoge Raad BNB 1989, 213). De particuliere hondenfokker verkoopt namelijk niet alleen aan directe familieleden of een selecte vriendenkring, maar ook aan anderen (Hoge Raad BNB 1995, 277). Daarvoor adverteert hij namelijk, bijvoorbeeld via internet. Van particuliere activiteiten is in feite géén sprake. Het gaat hier om ondernemersactiviteiten die worden verricht onder het mom van particulier.
Het aantal keren per jaar dat een nest met puppies te koop wordt aangeboden, is voor de BTW-heffing in feite niet van belang. Zelfs als ieder jaar maar één nest puppies wordt verkocht, is in principe al sprake van een duurzaam economisch belang (Mobach, Omzetbelasting, 2.1.6.D.c en Vervloed & Bod, 1.3.4). In dat geval is sprake van ondernemerschap en is BTW verschuldigd. Alleen een particulier die bij toeval eenmalig (dus zéér incidenteel) een nest met puppies heeft en deze verkoopt, hoeft géén BTW in rekening te brengen. Dergelijke incidenten doen zich overigens niet vaak voor omdat al snel sprake is van het verrichten van economische activiteiten nu dit begrip ruim wordt uitgelegd (Hoge Raad FED 1991, 663).
Voor de heffing van BTW is in principe niet van belang of de particuliere hondenfokker winst maakt bij de verkoop. Ook van een winstoogmerk hoeft géén sprake te zijn (Gerechtshof Amsterdam BNB 1986, 330). Alleen een hondenfokker die tegen een symbolische vergoeding honden verkoopt, hoeft géén BTW in te houden (Hoge Raad BNB 1993, 256). Er moet dan duidelijk sprake zijn van vrijgevigheid waardoor in feite de honden gratis worden weggegeven. Dit betekent dat de kosten voor de fokker in principe groter zijn dan de symbolische vergoeding die de particuliere hondenfokker ontvangt. Hiervan zal slechts in uitzonderingsgevallen sprake zijn.
Particuliere hondenfokkers moeten overigens niet alleen BTW betalen. Ze zijn ook belastingplichtig voor de inkomstenbelasting. Voor die belastingsoort behalen zij namelijk resultaat uit overige werkzaamheden (afdeling 3.4 Wet inkomstenbelasting 2001). Het maakt daarbij niet uit of de particuliere hondenfokker voor zijn levensonderhoud salaris verdient of een uitkering geniet. Ook bijverdiensten zoals de verkoop van puppies zijn belast. Deze activiteiten zijn vergelijkbaar met freelance werkzaamheden. Overigens komt de particuliere hondenfokker in principe niet in aanmerking voor de fiscale aftrekposten van ondernemers.
Overigens betekent de BTW-heffing nog niet dat particuliere hondenfokkers over allerlei fiscale aftrekposten kunnen beschikken. Betaalde BTW kan alleen worden verrekend met af te dragen BTW indien de betaalde belasting in voldoende direct verband staat met de ondernemersactiviteiten (Hoge Raad BNB 1996, 391). Tussen het fokken van honden en bijvoorbeeld het bezoeken van hondenshows zal in principe onvoldoende verband aanwezig zijn om een aftrekpost te creëren. Hetzelfde geldt voor een hond waar één keer mee gefokt wordt: de kosten van verzorging en onderhoud gedurende het hele leven van die hond zijn in principe niet aan te merken als aftrekbare kosten.
En voor zover kostenaftrek bestaat, dient deze aftrek te worden aangetoond middels officiële facturen. Een particuliere hondenfokker die “zwart” goederen of diensten inkoopt, snijdt zich daarmee in de vingers. Want hij moet wel BTW afdragen maar hij kan vanwege het ontbreken van officiële facturen géén of veel minder BTW verrekenen. Daarbij komt dat het ontbreken van facturen geldt als een fout in de administratie. Dit laatste is in strijd met de wettelijke fiscale verplichtingen van een ondernemer. Zodoende kan de administratie zelfs worden verworpen en kan de belastingdienst het inkomen van de fokker zelf inschatten.
Hoewel de BTW-heffing een zogeheten margeregeling kent, is deze regel niet van toepassing op de verkoop van honden. De margeregeling ziet namelijk op de verkoop van gebruikte goederen zoals auto’s, kunst en antiek. Het gaat hier om lichamelijke roerende zaken, aldus het Voorschrift marge-regeling. Levende wezens zoals biggen, paarden en honden zijn géén roerende goederen voor de BTW-heffing (Gerechtshof Arnhem V-N 2006, 16.12).
Een particuliere hondenfokker die géén aangifte BTW en inkomstenbelasting doet of zijn administratie niet officieel bijhoudt, moet rekening houden met forse navorderingsaanslagen en naheffingsaanslagen over de afgelopen 5 jaar. De belastingdienst kan in zo’n geval de opbrengst schatten en ook nog hoge boetes opleggen die zelfs een verdubbeling van de belasting kunnen betekenen. In bepaalde gevallen is strafrechtelijke vervolging door het Openbaar Ministerie niet uitgesloten. Bijvoorbeeld op grond van hoofdstuk IX van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de ATV-Richtlijnen. Particuliere hondenfokkers zijn dus gewaarschuwd!